saturdaymusic
toen ik deze ochtend wakker werd met een barstend hoofd, het zachte gekletter van -alweer- regen en de fluimenhoest van de koloniaal, had ik weinig zin in deze zaterdag. Al bracht die vroege ochtendregen wel enig heil: ik kon m’n hoofd nog eens diep in het kopkussen vleien, opnieuw wegdromen in een wereld zonder die verdomd te-veel-goedkope-witte-wijn-gedronken-koppijn, hopend dat het wakker worden zacht zou zijn, met zon en zonder fluimenhoest.
Het bleef regenen. Ik nam een panadol. en nog een. Keek naar de regen, at een ciabattaboterham met boter, salami, een stuk kaas en spicy vijgenconfituur. Dat had me zo gesmaakt en toen belde Fret die al twee weken geen vlees meer eet. Drie keer per week tien kilometer gaat lopen, zich net heeft ingeschreven voor een cursus thai boksen en al drie weken niet meer rookt. en drinkt. en neen niet naar Laneway festival ging en naarstig spaart voor een huis en zijn boeken koestert als onbetaalbare schatten – dat is heel mooi om zien; hoe hij boeken uit zijn tas haalt, ze uit hun reisverpakking ontpakt, haast teder de bladzijden omslaat, lofzingt over het omslagdesign, hij je argwanend aankijkt, niet happig om zijn schatten zomaar uit handen te geven “zijn uw handen wel proper?’
Niemand wilde de kaarten voor Laneway festival. Iedereen had gewoon kaarten. Of ging niet, door dat klote weer. Maanden had ik uitgekeken naar het Jowan-festival, Jowan die het hele eiland weken warm had gemaakt voor wat het beste Singapore music festival ever moest worden. “De beste line up ooit.” Beach House kwam ook. Voor Beach House wilde ik gaan. Maar Beach House speelde in de vooravond en in de vooravond moesten we in de motregen en met een panadolhoofd foto’s maken van een high class Condominium. Redelijk hallucinant, met een private swimming pool zwevend aan iedere unit en een oprit met groot rondpunt en in het midden een brandend vuur van valse steenkool. Ik zeg u: over the top.
Er was daar ook een donkere man, opgeleid door een echte high class british butler, die in een ontvangstruimte perfecte cappuccino’s serveerde en die dacht dat ik een of andere westerse thai-thai was die daar in de vlugte een weekend-appratement van 20 miljoen dollar kwam kopen terwijl ik daar eigenlijk gewoon was om de paraplu boven het statief van mijn lief te houden. “Ik zou 450 jaar moeten werken om zoiets te kunnen kopen”, zuchtte hij. “Dat haal ik nooit.”
Dan toch naar het Jowan-festival gereden, mijn eerste keer – o schande – in Fort Canning Park. Wel wow.
Ondanks de regen. Goeie sfeer en de Jowan uit zijn dak, op blote voeten in de grasmodder met een niet-waterdichte regenvest van Pukkelpop. Het scheelde niet veel of hij maakte een koprol.
!!! (CHK CHK CHK) was fantastisch. De fans door het dolle heen. Rondslingerende bh’s, meisjes die de zanger in shorts en met een i love singapore t-shirt, om de hals vlogen. en kusten. jongens in zichtbaar hogere sferen, allemaal mensjes in doorschijnende regenjassen. De koloniaal koud – denkend aan zijn fluimen – onder de indruk van de act. En ik geamuseerd doorweekt bij deze ontdekking.
Misschien word ik oud, misschien ben ik een festival janet maar ik ging na die kort maar krachtige !!! ontmoeting toch liever mee naar huis met de fluimenkoloniaal dan daar te eindigen als een verzopen kat met de pleuris. Ik had koud.
We reden om de beste dumpling soup of town, ik droogde zijn haar met de oude oranje droger die ik hier nog nooit eerder had gebruikt en hij zei: “zullen we het haardvuur aansteken.”
Morgenochtend sta ik op met een teveel-aan-kostbaar-regen-water-hoofd en dan zijn de fluimen hopelijk weg dankzij een wonderdrankje en dan maken we eindelijk die door de regen uitgestelde vroege ochtend ballonfoto van de redelijk hallucinante condo waar ik nooit zal wonen omdat ik daarvoor eerst 450 jaar moet werken en ik dat er absoluut niet voor over heb.
de papa van miss matonge
vandaag dwalen mijn gedachten nogal vaak af naar rudolf,
de papa van miss matonge,
deze avond geeft hij in het nog steeds bestaande vaderland
een lezing over de bergplaats van de rechtvaardige rechters,
niet die rechters van op teevee,
maar de rechters van de lam gods triptiek
die al bijna zevenenzeventig jaren zoek zijn
rudolf is er al decennia naar op zoek
en toen zijn dochter hier op visite was,
heeft hij aan de skype verklapt
dat hij weet waar de rechters liggen. of staan. of hangen.
vanavond maakt hij zijn bevindingen wereldkundig
en morgen staat hij hopelijk in de krant
als de speurder die zocht en vond
ik hoop het zo
succes rudolf!
4 januari 2011
we waren om half zes opgestaan en keken nog een laatste keer naar onze zee
little John had koffie gemaakt maar er was geen tijd voor drinken,
de auto naar Jago wachtte
we reden langs de zwemmende bomen
de laatste keer door de stegen van Dabo,
de stoffige baantjes met pastelroze huizen
de zwaluwen kwetterden hun ochtendradiolied
de microstad ontwaakte zacht op het getuf
van eilandmotoren
we reden door de vlakke bergen,
dronken nog een kopi susu op de Jagopier,
in de kalme drukte
van de vroege eilandochtend
het was een zacht afscheid,
de pier verdween langzaam,
singkpep en andere groene poefjes in het water
losten op in het niets
tot er alleen maar water was
en het geronk van de ferryboot
de wind was hard
en mijn hoofd zo heerlijk plakkerig van de zilte lucht
Na vier uren over de golven
voeren we langs de oevers van de Batamzee
er waren heel veel kranen en imposante boten
vrachtschepen waarlangs miertjes van vissersboten passeerden
het was een immense stap dichter bij Singapore
toen we de Batamhaven binnenvoeren,
zagen we in de verte de skyline van onze stad,
een fractie maar, en ik ervoer een schok
alles leek zo groots en hoogs
nog een laatste Nasi Padang in een geurige
warrung makan
en dan dat laatste stukje varen
de stad die genadeloos dichterbij kwam,
langsheen het fake Sentosa
onder die misplaatste kabelbaan
het geluid van constructiewerken
terug in onze eigen Disneystad
ik ben nog steeds niet goed van die aankomst,
waarbij ik verplicht werd om door de kille shoppingmall te stappen
ik hoorde duizenden geluiden
en zag opnieuw al die singaporezen
op slippers en met shoppingbags onder de arm
ooit, als ik groot ben
wil ik op een ouderwets eiland wonen
ik hoop dat er tegen dan nog steeds
een zelfde singkep bestaat
met dat ene kleine huisje
waarin we heel goed passen
spinnen
meme kaprijke heeft me ooit de allermooiste trui gebreid
in kobaltblauwe agora wol, zo zacht als een echt konijn,
nog warmer als een kolenstoof en met lange haartjes
meme kaprijke breide truien en kousen voor de hele familie
verwoed zat ze met haar zak vol wol achter het raam in de voorstraat
ze keek naar buiten terwijl haar handen het automatisch deden
kousen die niet verslijten, truien die eeuwig blijven bestaan
en toch raakte mijn allerliefste blauw konijn helemaal uit model
omdat mijn grote broer een spin op mij had gezet
en ik helemaal hysterisch werd
doodsangsten
ik trok en sleurde aan die trui,
werd helemaal gek
tot mijn pronkstuk scheurde
als ik nu naar een spin kijk
denk ik nog steeds aan meme kaprijke’s mooiste trui,
aan mijn grote broer
en zijn jeugdige sadistische pesterijen
en dan word ik gewaar dat de realiteit is veranderd
want vroeger was ik bang voor spinnen
en nu vrezen spinnen mij
voor nur nur
vandaag scheen de zon in singapore
en daardoor ook terug in mijn hoofd
sinds we, nu toch al twee weken, terug zijn van dabosingkep
was het de eerste echt mooie dag
ik hou niet van grijze hemels
want dan wordt het hoe dan ook
een beetje donker in mezelf
het is wellicht – neen, zeker – ook de tijd van het jaar
die me donker doet denken
want die zo is verbonden met de dood van nur nur
ik hoop dat ze het goed heeft
daar, ergens, tussen haar goden
en nu de zon terug schijnt
durf ik denken
dat het zo is
liefs van de aarde nur nur
vandaag scheen de zon,
speciaal voor jou
schoonheidskuur
Langs de zeebaan van Dabosingkep,
is er een spa,
een liefdesgeschenk van een Aussie aan zijn inheemse vrouw
zelf is mevrouw Spa alleen maar aanwezig
op een schilderij
en kijkt ze met haar man toe op de kunsten van Nancy en co
Nancy, de masseuse van dienst, zat op het terras vis te eten,
peuzelend met haar vingers
zuchtend omdat er werk was
een man dan nog wel
de koloniaal
“i first finish eat”, zei ze terwijl ze haar vingers aflikte
maar toen ze er uiteindelijk aan begon was het met volle toewijding
al was het helemaal niet sensueel
haar vis smeet op
en ze boerde, en boerde de hele tijd
terwijl er een andere vrouw aan mijn gezicht zat te prutsen
met toestellen uit de prehistorie
de sponsjes stonken
en de machinerie maakte lawaai
zodat ik constant vreesde
voor een ontploffing in mijn gezicht
toen ik van de tafel stapte
en hem daar zo zag zitten,
in die warmeluchtzak
kwam ik niet meer bij
en hij maar snakken naar een sigaret
terwijl zij de rook in zijn gezicht blies.
leave a comment