donderdag kutdag
Het liep al mis toen de koloniaal me deelgenoot maakte van zijn zwemplannen. Ik vond dat geen goed idee, gezien zijn toestand, gezien al die draden in zijn been, gezien het gezegde dat een zwembad een vergaarbak vol bacteriën is, gezien mijn eigen oververmoeide toestand ook wel. Kalmte alleen kan u redden, dacht ik, breng hem naar dat zwembad en zwijg.
In de lift. Bleef dat rolstoelbeenstuk toch wel steken tussen de deur. Zucht. En ik had al op de knop geduwd om neder te dalen. Die rolstoel ging half de lucht in, mijn schreeuwend lief ongevraagd in hogere sferen – bijna tegen het liftplafond, en ik, een en al paniek op alle knoppen duwend, niet wetend wat er gebeurde tot opeens de deur openschoof, de rolstoel terug de aarde raakte en we op het gelijkvloers stonden, oog in oog met de debiele knecht van mister Lim. De debiele knecht van mister Lim was heel behulpzaam, ook al keek hij wantrouwig op naar de koloniaal die er uitzag als een verwilderde, gehandicapte benidorm toerist. Hij heeft zich niet meer geschoren sinds de onfortuinlijke dag dat die kutchinees hem omver reed. Zijn baard wordt lang, zijn ogen staan vermoeid en zijn zwembroek is te groot geworden. De debiele knecht van mister Lim nam de krukken aan en hielp de koloniaal overeind.
Toen ik de rolstoel door het te smalle deurgat naar buiten sjouwde vielen de armleuningen eraf. Kalmte alleen kan u redden dacht ik weer, al vloekte ik ook een beetje. Toen de koloniaal zich na mijn reparatiewerken al wankelend terug in de wieltjesstoel had laten vallen en wij aan het eind van de straat kwamen stond er een rotcamion geparkeerd voor het rolstoelopstapje om op het voetpad te geraken. Godmiljaardeju.
Mijn lief vroeg waarom ik me zo opjaagde en ik dacht alweer dat alleen kalmte me kon redden ook al voelde ik dat er ongewild water in m’n ogen kwam. Ik begon een beetje te beven, inwendig dan, vroeg me af waarom ik alles zo heftig nam, alle relativeringsvermogen was uit me weggestroomd. En toen we dan een omweg van andere halve kilometer hadden gemaakt door de gangen van een hdb blok zaten we strop omdat er een rotvuilkar de weg versperde. Ik heb de rolstoel op de baan geduwd en ben beginnen crossen als een formule 1 piloot. Dat luchtte op.
Totdat we aan dat zwembad kwamen alwaar de ingang voor rolstoelgebruikers was versperd met brokstukken en cement, zakken zand en andere bouwmaterialen, allemaal om het zwembad er binnen onafzienbare tijd beter te doen uitzien speciaal voor ons. Speciaal voor ons. Sorry for the inconvenience we are doing some works to serve you better. Het zal wel.
Toch nog een sluipweg gevonden, toch dat zwembad binnengeraakt, mijn lief als een aapje over de grond zien kruipen, hem in het water zien vallen en gezien dat het goed was. Hij zweefde in het water, hij vloog terug. Ook al viel mijn eigen humeur ondertussen niet meer te redden, het zou een kutdag blijven, ondanks zijn watergeluk.
Vandaag gaat het terug iets beter, zijn we zonder al te veel ongemakken terug naar dat zwembad gegaan – heb ik me vooral beseft dat dit maar een tijdelijke situatzie is waarin we nu verkeren en heb ik gedacht aan al die mensen die voor hun hele verdere leven zijn vastgekluisterd aan zo’n kutrolstoel.
Wat een verwende trut ben ik toch soms.
leave a comment