Kluisbergbos
Als kind nam vader ons dikwijls mee naar de Kluisberg omdat er ginds een fantastisch openluchtzwembad bestond met een speciaal duikbad. Dan stond ik daar met mijn oudste broer zes meter hoog klaar om pijnlijk op m’n buik te vallen in het harde water.
Het was uit pure nostalgie dat we de Kluisberg opreden in de donkerte. De koloniaal was er als kind ook veel geweest. Terwijl z’n moeder met de tantes taartjes at in de plaatselijke brasserie ravotte hij tussen de bomen.
De hotelmadame was niet happig om ons een kamer te geven. Zo laat nog op schok, dat moesten rare tiesten zijn. Een echte zuurpruim die dringend eens van bil moet gaan, dacht ik. “100 euro”, vroeg ze zonder blikken of blozen. Toen we die zonder aarzelen betaalden, transformeerde ze hocuspocuspats in een charmante gastvrouw. Maar wel verbitterd. De Kluisberg was de Kluisberg niet meer. Miserie en geen Vlaamse toeristen. Alleen vunzige Noordfranse Marokkanen die de boel verzieken. Ze vertelde het met haat in haar ogen.
Het zwembad bestond nog maar zat vol verkrachters, druggebruikers en dieven. Ze vroeg zich af waarom de Vlaamse gemeenschap dit mooie stukje Vlaanderen niet promoot als toeristische attractie, ze walgde bij de idee dat men in Noord Frankrijk wel reclame maakt voor het bos der Vlaamsche bossen.
Toen we ’s ochtends een koude wandeling maakten, waren de bomen nog even imposant als destijds, en dat was magisch omdat reusachtige bomen doorgaans dwergen lijken als je zelf groter bent geworden.
De brasserie waar moederkoloniaal zo graag taartjes at, was tot ruine verworden, goed verpakt onder geurend mos. Er waren wel andere etablissementen maar daar wilden ze ons geen koffie serveren om kwart voor elf. “Madame, we gaan pas open om elf”.
Zaag niet over een gebrek aan toeristen uit eigen land, denk ik dan. Komen er eens twee enthousiastelingen van heel ver weg – en ge jaagt ze weg.
Heb ook nog heel goede herinneringen aan Kluisberg(bos). En het zwembad…