Irene
Irene woont in het zelfde rust-en verzorgingshotel – zo noemt men die trieste homes tegenwoordig -als mijn schoonmoeder. Irene is doof en drinkt graag wijn. Irene vertelde twee jaar geleden nog fantastische verhalen over verzonnen bootreizen naar Rusland, over mannen die haar wilden binnen doen en over haar onbeantwoorde liefde voor de koloniaalbroer.
Nu praat Irene niet meer, nu ze zit daar samen met haar honderdachtendertig kilo wegende lijf uitgezakt in een rolstoel, te staren naar de deur, misschien wel wachtend op bezoek dat niet meer komt. Irene en moederkoloniaal zitten tussen half drie en vijf in de achternoen aan dezelfde tafel in de cafetaria, soms nog in het gezelschap van een man met spastische neigingen en een morsdoekje aan die met de beste wil van de wereld zijn in kleine stukjes gesneden eclairken niet in zijn mond geparkeerd krijgt. Ze zitten daar en zwijgen. Moederkoloniaal drinkt er koffie en geeft haar koekjes aan Irene. Irene dopt ze net niet in haar wijn. De voorbije weken zat ik ook dikwijls aan die tafel en dat maakte me heel triest.
Je kan niet kiezen hoe maar als ik het kon, zou ik veel liever een paar jaar eerder dood zijn dan zo…Tenzij Irene zo ook gelukkig is maar dat betwijfel ik ten zeerste.
irene ziet er in vergelijking met vele anderen daar heel content uit, ze geniet nog van haar glaasje wijn, ik heb er daar andere gezien van wie ik ook dacht dat hun leven niets meer is, echt triest – mensen bij hun volle verstand die daar langzaam wegkwijnen en alle levensvreugde al lang verloren zijn … met mijn verleden als euthanasie-meisje denk ik ook nogal radicaal, maar je kunt het toch moeilijk vragen: wil je niet liever dood? Als mensen het niet zelf aanbrengen.