zondagochtend
Gisterenochtend zijn we heel vroeg opgestaan, het was nog donker en de koloniaal zat al van 5 uur op het terras, kijkend naar de nachtlucht, voelend aan de wind – die er gelukkig niet was. Toen de zon opkwam zijn we op ons brommertje gesprongen en met de opgeblazen ballon boven ons hoofd zwevend, reden we naar Marina Bay. Daar staat sinds kort Singapore’s nieuwste trots. Marina Bay Sands. Gigantisch. De constructie is een entertainmenttempel zeg maar, met hotel, casino, shops, restaurants en discotheken.
Wat wel vreemd is: de Singaporezen moeten honderd dollar entree betalen voor het casino, maar expats en toeristen mogen gratis binnen.
Een gezondheidsmaatregel om gokverslaving bij de Singaporese bevolking tegen te gaan. Dat wij ons eventueel de verdoemenis ingokken is no problem, we spijzen immers de staatskas …
Tot voor kort waren casino’s hier verboden. En nu zijn er opeens twee. Het andere bevindt zich op Sentosa, het kunstmatige vertiereiland alwaar je met uw achterste op een aangelegd strand kunt gaan liggen en alwaar het duurste huis van ’t stad staat (met aanlegplaats voor een jacht in de achtertuin). Wat ze daar hebben neergeplant qua casino is zonder twijfel het lelijkste gebouwencomplex dat ik ooit gezien heb. U zal er hier dus geen luchtfoto van zien.
Tot voor kort moesten Singaporezen die roulette wilden spelen naar Macau, of: de zee op. Want de zee is niemandsland en de gokboten waren heel populair. Nu is de boot aan wal gekomen en balanceert hij op een kaartenhuis. Mooi is dat.
En wat nog mooier is: de koloniaal vertelde me dat het echt voelt als vliegen, als hij vanop de grond naar zijn scherm kijkt, de camera bestuurt die naast de torens blijft zweven. Hij is een vliegeraar. De beste.
“Mijn mond vol tanden”
Was getekend
al een chance!