kassa
Daarnet slenterde ik op blote voeten naar de winkel, een kleine middenstandszaak met een albino winkelmeisje. De asfaltweg voelde aan als een heet stoombad en de verdwaalde kiezelsteentjes bleven plakken aan m’n warme voeten.
Ik geef het toe, voor een stuk ging ik om die ene enveloppe van 30 cent om haar terug te zien. Om te observeren of ze zijn dochter kon zijn. Om haar helblauwe, verschrikte ogen te zien. Om nog eens naar haar stem te luisteren, die precies uit een duistere grot is ontsnapt. Toen ze de eerste keer tegen me sprak klonk ze als iemand die in geen twintig jaar een woord had gezegd. En dat voelde ruw, hard maar vooral heel pijnlijk.
Daarnet kocht ik een pakje lange, een pakje korte en 1 bruine enveloppe , en omdat twijfel tijd rekt had ik lang over die grote aankoop nagedacht terwijl de koud blazende aircons mijn tropengemoed verkilden.
Maar vandaag zei ze niets. Met een maniakale aandacht maakte ze stapels en stapels fotokopieën en keek ze niet 1 keer op terwijl hij een cliente uitleg gaf over de grammages van al zijn papier.
‘Three dollar and 10 cent’, zei hij, toen hij m’n omslagen uiteindelijk in een plastic zakje stak.
“Three dollar will do.”
Terwijl ik een verfrommeld biljet van 5 uit m’n achterzak grabbelde, bedacht ik dat dit het verschil is tussen de kassa in een grootwarenhuis en de kassa van een kleine buurtwinkel met een vader achter de kassa en een vreemd meisje tussen de rekken.
leave a comment