fobisch
deze ochtend
heb ik hier een wezen
met zichtbare zwijnenkoorts fobie gespot
in de gedaante van een vrouwmens
dat zich voorzien van mondmasker,
– stevig tegen de lippen gedrukt
met behulp van haar ranke vingers –
door de meute hebberige soldenjagers
een baan waande
naar een eventueel
kleedske van Versace
of een rokske van Marc Jacobs
dat ze zonder twijfel
bij aankoop
in een ontsmettend bad zal leggen
in de hoop
dat die vieze ziekte
die nu ook armtierig over Singapore woedt
haar niet zal overvallen
toen ik naar haar keek
dacht ik
mens, sluit u op in uw schuilkelder
en neem een bad in bleekwater
en kom niet buiten
vooraleer de laatste kakkerlak is uitgeroeid
vandaag op ons dak
het geurt hier naar frangipane,
naar rozemarijn en jasmijn
er is een beetje wind
en veel zon
en wij in euforische staten
omdat het er eindelijk terug is
werk
werk
en nog eens werk
Over schildpadden
als ik naar mijn plastic schildpad kijk
denk ik aan onze vriend
hoe hij hier zo zat
maanden geleden
en gezapig zijn verhaaltje deed
over zijn huisschildpaden
mayakowski heeft ooit onder het motto
“neem eens een origineel huisdier onder uw hoede”
twee grote schildpadden meegesmokkeld uit Marokko
de twee beesten zaten in zijn handbagage verpakt
en de scanner heeft ze niet gezien
onze vriend wist echt niet dat het een misdrijf was
“zo erg als wapensmokkel”,
had de dierenarts hem verteld
toen hij hun gezondheid liet controleren
op tropische en andere ziektes
want de dikste van de twee
had maar weinig eetlust
en toen het winter werd
heeft mayakowski de schildpadden in de frigo gelegd
voor een maandenlange slaap
ze lagen in de groentebakken,
met hun poten naar boven
en toen na lange lange tijd
hun ogen open knipperden
keken ze naar hun hemel
die bestond uit schimmelkaas, 150 gram salami en een pot choco
mayakowski heeft ze toen terug in de tuin gezet
maanden lang
en dan weer in die frigo
ondertussen zijn de schildpaden verdwenen
onze vriend verdenkt zijn zoon
die ze wellicht voor grof geld
aan een kameraad heeft verpatst.
we go commercial
Dit is het resultaat van onze noeste arbeid voor de coke zero contest.
De oorspronkelijke bedoeling was om een echte karanguni te laten meewerken
maar dit bleek na nogal wat testshots niet haalbaar.
Karanguni’s zijn de blikjesrapers van de stad,
arme oude mannen die heler dagen met hun hoofden in stinkende vuilbakken hangen
omdat ze 1 cent kunnen verdienen per blikje dat ze verzamelen.
Ze rijden halfnaakt door de buurt op oude bakfietsen
of met ingenieus in elkaar gestoken trolly’s.
Ze zijn bij valavond vaak zo dronken dat ze niet meer op hun benen kunnen staan.
we wilden graag van zo een man een ster maken,
maar het lukte maar niet om hen te doen acteren.
Dus zijn we verder gegaan met de eerste beelden,
testshots waarin ik tegen mijn goesting stand-in was.
Maar toen we ons nieuw verhaaltje hadden bedacht,
ben ik er wel volledig voor gegaan.
Dagen en nachten zitten knutselen op ons dak
en daar heb ik voze vingers vol minuscule sneetjes aan overgehouden.
Maar ik kan nu wel vliegen!
Dat was een kinderdroom …
En wat ik het fijnste vind: net nadat we de final cut instuurden,
kregen we twee veel belovende telefoons voor echte werkopdrachten
Dat werd tijd!
utopie
Ter verstrooiing
zijn we gisterenavond
naar de cinema geweest
nu was ik al sceptistisch gezind op voorhand
en u mag van me weten
dat dit gevoelen in dien mate
is overgeslaan in een gevoel
van ongeloof
dat ik van plan ben om amerikaanse films met ingang van vandaag
te mijden
als de zwijnenkoorts
ze zijn er zo over
die spektakelfilms
ze zijn zo stom
ondanks die goed bedachte moordscenes
ondanks de bij wijlen adembenemende decors
Ik had al vermoed
dat angels & demons
geen spek
voor mijn bek
zou zijn
ongeloofwaardig
qua acteerwerk,
qua plot,
qua overdrijvende overvloed
aan momenten waarop ik zat te denken
dat het haast scanduleus is
dat meer mensen naar die flauwe kul
willen kijken
dan naar een film
die je echt raakt
maar de gedachte aan
een ontploffend vaticaan
vond ik desondanks
een mooie utopie.
concours
knutsel, hamer, timmer en boorwerken tegen de tijd
ik voel me terug kind
we doen mee aan een concours
en we zullen dat concours natuurlijk niet winnen
omdat we wit en niet geel zijn
en misschien ook wel omdat we tegen wil en dank
niet meer behoren tot de Singaporean Youth
maar ge zijt zo jong als dat ge u voelt
en meedoen is nog altijd belangrijker dan winnen
dat zeggen ze toch
al hoop ik op beter
want het is afzien
en stinken
ik hang al dagen met mijn hoofd in de Singaporese straatvuilbakken
en maak me belachelijk voor heel de buurt
de koloniaal is helemaal bezeten
en zo heb ik hem het liefst
als een wilde gek
die me dingen laat doen
die ik zonder hem nooit zou durven
wind
het woei op de zee voor Punggol
en we voeren langs vrachtschepen
en kelongs
we voeren door het gitsige water
en de wind
maakte me
goedgezind
net zoals wij
kijken onze planten triestig vandaag
een beetje zonder leven
en leeggezogen
skypen met ma en pa (III)
Mama gezien
Mama huilde
Niet omdat ze treurig is
Maar omdat ze mama is
Een heel mooie trouw, snikte ze
Ik snikte ook
Alleen maar omdat zij zo snikte
Er lagen kleine hartjes op de feestdis
En pluimpjes
En er kirden echte levende tortelduifjes
Waren ze mooi mama?
En ja, ze waren mooooi, zo mooi
Ze snikte nog meer
Mama riep papa
En papa huilde niet
Hij lachte
Zei dat het prachtig was geweest
Met ook wel heel zatte mensen
En dat het zo hoort op een goed feest
Ochtendtafereel
Zo is het gegaan. Ik opende mijn ogen en hij stond voor ons bed. Ik kende hem niet. Ik besefte eerst niet goed dat ik niet droomde. Dat dit echt was. Ik was mij opeens heel bewust van mijn naaktheid en die van m’n koloniaal die rustig naast me lag te ronken. Hij stond in mijn sjakosj te kijken. En toen schreeuwde ik het uit. Hij probeerde weg te lopen en ik ben op hem gesprongen als een nijlpaard. De koloniaal, uit zijn dromen gehaald door mijn gekrijs, sprong er ook op.
Het zag er heel raar uit, denk ik, zo twee naakte blanken die een Chinees probeerden te vangen. Hij was sterk en dacht alleen maar aan ontsnappen. Wij zegden: ”no way, we call the police.” Hij trok zich los, zei dat hij niets gestolen had, dat het een vergissing was, “i was looking for a friend”, probeerde dat stuk crapuul. De koloniaal vloog er terug op, ondertussen waren we in de lifthall. Ze gaven elkaar rake slagen. De koloniaal zei: “Maak een foto van die eikel”.
Ik hoop dat ge u kunt voorstellen dat ik nogal nerveus was, een beetje beefde zelfs – zodanig eigenlijk dat ik eerst het fototoestel niet kon vinden en vervolgens met moeite het apparaat kon vasthouden met als resultaat onscherpe beelden van een naakte koloniaal in worstelhouding met een spitse – niet identificeerbare – Chinees.
De koloniaal riep: ‘Bel de politie!” dus liep ik naar het terras als een kieken zonder kop maar nog voor ik er was, kwam hij achter me aangelopen en riep hij dat hij van ons dak zou springen. Oh neen, oh neen – ik wou geen lijk op onze stoep en ik gooide me terug met volle gewicht op zijn lichaam. Dat deed de koloniaal ook. En toch, en toch raakte hij los uit onze klauwen door zich van zijn T-shirt te ontdoen, hij liep mijn frangipaneboom omver en kroop over de dakrand. En ik schreewde en riep NOOOOOOOOOOOOOOOOOOO – en hij klauterde over de muur bij onze aunty buurvrouw die haar dagelijkse ochtendwas aan het ophangen was en ik hoorde haar gillen en ik hoorde een deur toeslaan en dan niets meer. Ik belde naar de 100 maar eigenlijk moest ik naar de 999 bellen en ik zei tegen het vrouwmens aan de andere kant dat er een boef was en dat hij nu bij de buren zat en dat ze dringend moesten komen. En toen keek ik op en was de koloniaal weg. En toen heb ik een jurk aangetrokken en ben ik naar beneden gelopen en zag ik de fiets van de dief voor de deur staan maar nergens zag ik de koloniaal. De koloniaal had een broek aangetrokken tussen het vechten door, hij had gezegd: “zeg geef mij eens een broek ik sta hier zo lullig.” Dat was een vrij komisch moment in het hele gebeuren, bedacht ik me maar nu maakte ik me ook wel zorgen – de koloniaal had klappen gekregen, ik had hem zien vliegen en botsen van het gasfornuis tegen de keukendeur, hoe zijn hoofd tegen de vloer knetterde. Ik liep weer naar boven, zocht een sigaret en vond er alleen maar in de tas van de dief. In zijn tas zat nog een T-shirt en een vrouwenhorloge en een koptelefoon en een pakje muntjes en een heel oud biljet van 1 dollar. En toen ben ik naar de rand van het dak gelopen en heb ik mijn kop over de railing gestoken en “hello – hello” geroepen. En toen kwam onze aunty buurvrouw naar buiten en ze schudde en beefde maar we konden niet veel zeggen tegen elkaar want zij spreekt geen Engels en ik nog minder Chinees. En toen zag ik de koloniaal beneden lopen en ben ik terug in de lift gesprongen, mijn prins omhelsd. Hij dacht dat de dief was ontsnapt via het raam op de tweede verdieping next door.
En toen, eindelijk maar veel te laat stonden ze daar: twee snotaap flikken en het eerste wat ze vroegen was onze identity card. Wat er toen volgde was ook niet mis. Ze kwamen in ons dakhuis dat er nogal woest uitzag, en gedroegen zich alsof er een moord was gebeurd, zo ongeveer.
We mochten nergens aankomen en moesten wachten op de recherche fotograaf die niet veel later kwam binnenwandelen en er een beetje uitzag als een gangster uit Geylang. Hij plaatste overal plakkaatjes bij het bewijsmateriaal. De dief had zijn schoenen achtergelaten, zijn pet slingerde ergens rond en op ons terras lagen zijn T-shirt en tas. En ook mijn frangipaneboom lag dood te bloeden, wit bloed droop eruit. Het pakje geïmporteerde sigaretten was ondertussen bijna op.
De buurvrouw werd er bijgehaald en daar 1 van de snotaap flikken heel kundig was in de Hokkientaal kwamen we te weten dat zij hem uitgelaten heeft. Dat ze vier verdiepen langs de trap met die half naakte man is nedergedaald om de deur voor hem open te maken want hij had haar gezegd dat wij hem pijn hadden proberen doen. Stel u voor. Toen stonden er opeens nog twee ander flikken in ons huis, de ene zag er heel matuur uit, maar ook wel louche vond ik. Hij was helemaal weg van ons dak, bewonderde de planten en onze rommelige levensstijl. “This is really how people should live”, glimlachte hij. Ondertussen was de bewijzenman met gehandschoende handen foto’s aan het nemen en de twee snotaap flikken dropen af. Hun uitgelopen nachtshift zat er op. Nu moesten we nog wachten op de investigator, want de gewone flikken mochten geen verklaring af nemen, die waren alleen goed om een tasje koffie te drinken en me te overhalen om een plaatje op te leggen. Het was hier best gezellig. De investigator was ook weggelopen uit een film. Gladde schone jongen. Beetje dandy. Meticuleus ondervroeg hij ons terwijl de gewone flikken stonden te keuvelen aan de dakrand. Ik kan u zeggen: het was een onvergetelijk ochtendtafereel.
Ze hebben alle bewijzen meegenomen in bruine papieren zakken, ze gaan ons nog telefoneren om naar fotootjes van boeven te kijken. De koloniaal denkt niet dat hij morgen nog zal weten hoe onze man er uitzag. Dat is de fotografen ziekte zegt hij. Maar ik wel. Oh ja, ik zal nooit zijn blik vergeten toen ik hem voor het eerst en al schreeuwend in de ogen keek. Hij de mijne ook niet, daar ben ik zeker van.
Iedereen is ondertussen buiten, ja en ook mister Lim is op de plaats van misdaad geweest – hij zag lijkbleek, is van plan om een tralies deur te installeren.
Mijn liefste heeft serieuze kneuzingen, een stijve nek en hij blijft maar lachen omdat ik met mijn dom hoofd geen goeie foto heb kunnen nemen. Mijn koloniaal was de echte held. Ik wist al dat hij dapper is. Maar zo koelbloedig…
Ik denk aan die durf-al-boef. Het was halfzeven in de ochtend toen hij voor ons bed stond. Het was al klaar, de zonnestralen vielen binnen. De buurvrouw was al haar terras aan het vegen en mijn slaapje was niet meer dan een ochtendsoes. Ge moet het toch maar durven denk ik dan.
De mature flik wist me ook nog te vertellen dat mijn vrees voor een sprong van het dak niet ongegrond was. Want dat dit hier wel vaker gebeurt. Inbraakrecidivisten vliegen hier voor meer dan twintig jaar achter de tralies, de dood is dan misschien een betere optie.
En het is ook zo: elk nadeel heb zijn voordeel . Ik heb er een mountainbike aan overgehouden. De fiets van de dief. De flikken wilden hem niet. Het ziet er een stevige uit. Ik ga hem uitproberen. Nu.
Even uitwaaien, even vergeten, maar dan wel op zijn fiets.
1 comment