The alien and the Thai princes
Ik stond aan de infobalie
En tot mij sprak een donkerbruine alienvrouw
“Can I have your photo ID please?”
Ze keek me heel indringend aan
Met haar azuurblauwe ogen
Alsof die ogen stralen uitzonden,
mijn hersenen screenden
“I don’t have a photo ID
I can give you my bankcard,
my phone,
my bag,
my work permit,
even my clothes if you want”
“You can’t enter the building without photo ID”
Ze keek streng
met die akelige ogen van haar
heel streng
Zucht
“Do i look like a terrorist?”
Stomme grapjes helpen hier nooit
Plotsklaps omsingeld door twee securitymannen
Al zagen die er niet als aliens uit
En ook niet gevaarlijk
Eerder als twee gepensioneerde garnalenvissers
“Look, i have a meeting with mister Chan. His office is on the 22th floor, can I please go in?”
“Can not”, zei die alien met de angstaanjagende ogen, “Mister Chan has to come down to pick you up.”
Die ogen weer
Ze maakten me ongemakkelijk
En zij voelde zich superieur
“Mens toch, ge ziet er zo griezelig uit met uw kleurlenzen van dertig dollar voor 5 paar. Doe eens normaal!”
’t Lucht altijd op als ik zo in mijn eigen taal
luidop mijn gedacht kan zeggen
en aliens me niet verstaan
en dan voel ik me ook superieur, maar dan zonder kleurlenzen
en dan kan het me niet meer bommen
dat die mister Chan me moet komen ophalen
en dan maakt hij me uiteindelijk nog aan het lachen ook
met zijn Bruce Lee hoofd
en zijn nerveus enthousiasme omdat de Thai Princes op visite is
The Thai Princes
Ik stelde me er een Pocachontasachtige vrouw bij voor
Maar dan met een kroontje
vol kleine diamantjes
en een bloemenkrans
over haar frêle schouders gedrapeerd
Maar dat bleek alweer een illusie
Ze zag er eerder uit
als een boerin die net haar erf had verlaten.
Sprookjes bestaan niet meer.
a sunday at the polo club
Neen, ik ga er geen wekelijkse gewoonte van maken
too poshy for me
maar als ze u daar vragen
om een filmke te maken
over hun zondagse dag
dan zegt ge toch niet neen?
al was het wel moeilijk
deftig blijven
en voornaam
tussen de very british elite
maar, ik heb genoten
van de geur in de stallingen,
het geluid van de hoefijzers
het surrele uitzicht
en aanzicht
Waarom vinden mensen kakkerlakken vies?
Ik vraag mij dat soms af
Ze bijten niet
En ze stinken niet
Ze kunnen wel
Heel snel lopen
En twee weken blijven leven
nadat je hun hoofd hebt afgekapt
ze kunnen veertig dagen zonder eten
en zijn niet kieskeurig
ze eten alles
zelfs erwtjes
ik lust geen erwtjes
Sommige kakkerlakken kunnen zelfs vliegen
En hun vliegstijl is hilarisch
Dat weet ik
Omdat er gisteren
Een dikke kakkerlak boven mijn hoofd vloog
Op mijn dak
Hij leek wel dronken
Zwalpend door de lucht
Met zijn dikke lijf
En lange schildvleugels
Ik keek vol bewondering
Naar het beestje dat iedereen zo vies vindt
Gij kunt tenminste vliegen, zei ik tegen de kakkerlak
Echt vliegen
Zoals vogels en vlinders
Zoals een pelikaan
Zoals lieveheersbeestjes
Misschien zijn de mensen wel jaloers
Want gij overleeft atoombommen
Gij overleeft alles
Gij vuile kever!
Toen keek hij raar en ik herpakte me
Neen, sorry, ge zijt geen kever
Ge behoort tot de superorde van de Dictyoptera
Alleen al daarom vind ik u zo magisch
En ja, ge zijt in staat om vieze bacteriën over te brengen
Omdat ge met uw poezelige poten door het eten loopt
Of er misschien zelfs in kakt
maar ik zal u daarom niet haten
want tegenwoordig zitten er overal vieze bacteriën aan vast
krijgt iedereen smetvrees
van mij moogt ge dus gewoon blijven
hij fladderde in een grote cirkel rond mijn hoofd
zoem –zoem
en toen vloog hij weg
faut le faire.
meneer Boeddha
Dit is meneer Boeddha die in de tempel achter ons dak aanbeden wordt.
Om zes uur ’s ochtends slaat de gong voor hem.
En weet ik hoe laat het is.
De opzichters en verkoopsters van wierrookstokjes amuseren zich best tijdens het werk.
Spelletje kaart spelen,
potje noedels naar binnen slaan.
Nagels lakken.
Terwijl de ventilatorman voor een briesje zorgt.
Ik ga daar soms wierrook branden.
Omdat het lekker ruikt.
Voor Nur Nur.
Omdat ik dan even stil word,
En de onrust uit mijn lijf wegebt.
En ook wel omdat ik hoop dat het helpt.
Vereren als je niet gelooft.
Skypen met ma en pa (2)
Vader houdt tegenwoordig lijstjes bij. Met dingen die ze hebben gedaan. Korte beschrijvingen met plaats en datum. “De 9de hebben we tante Lou naar de TGV gebracht. Op Pasen zijn we gaan kijken naar de ikebana tentoonstelling van tante Antoinette. Gisteren hebben we op Nootje en Hannepan gepast en ben ik gaan fietsen. 45 kilometer”, hij kijkt dan naar zijn lijstje om zeker te zijn dat hij niets vergeet.
Ik kijk graag naar mijn vader die zijn lijstje voorleest. Ik mag hem voortdurend onderbreken om meer details te horen. Hoe zag tante Lou eruit? Maakt tante Antoinette mooie bloemstukjes?, heeft Nootje met de computer gespeeld? … zo van die dingen.
Hij vertelde dat hij zijn gps een hele week was kwijt geweest. Dat hij daar “een beetje” kribbig door liep. Mijn vader die kribbig loopt, dat wilt ge niet meemaken. Hij zei zelf half verontschuldigend: “Ma is een secundaire lijdster.” Een vrouw van de weerbots. Die pas haar beklag doet over zijn kribbig gedrag als de gps al lang gevonden is. “Ze heeft me doen afzien hoor.” Dat kon ik me ook voorstellen. Ma die kwaad is, dat wilt ge ook niet meemaken.
En toen vertelde hij een geheim. Hij ging er helemaal in op. En ik viel haast van mijn stoel. Ja, het was verbijsterend geheim. Maar ook wel grappig. Vonden we desondanks. Filmisch bijna. Al wist ik dat moeder er niet zou kunnen mee lachen, en toen ik het retorisch vroeg zei vader: “neen, daarvoor is ze teveel vrouw.”
En toen kwam moeder aanschuiven. Die wou uiteindelijk en zoals verwacht ook wel haar mening kwijt over het geheim. Ze zei: “Jozef, ga u klaarmaken, we moeten subiet weg en ge zijt nog niet gewassen.”
Maar mijn vader is soms ook een beetje teveel vrouw. Luistervink. Nieuwsgierigaard.
Hij doet of hij druk bezig is, heel druk bezig met het zoeken van een boek in de kast. Hij zoekt bijna altijd een boek in de kast als ik babbel met mijn ma.
Ik moet daar altijd zo om lachen. Om dat beeld van vader die op de achtergrond boekjes staat te sorteren. Ondertussen moet hij zijn duizenden exemplaren toch wel blindelings weten staan. Mijn ma die zich af en toe omdraait naar pa om te zien of hij luistert. “Natuurlijk luistert hij!”, roep ik in haar koptelefoon. “Jef?”, vraagt ze dan. Maar vader geeft geen kick. Hij speelt het zo goed.
Alleen.
Mijn ma en ik, wij zijn teveel vrouw om zijn spel niet te doorzien.
En wat me nog heel vrolijk maakte gisteren, was hun Boeddhistische outfit. Mijn ma en pa. Ze zijn een perfect geheel.
Adieu (4)
Ge vraagt u af of ze hem gaan durven opzetten.
Ge vraagt u af of het hen zal storen, dat hij naar verzorgende kokosolie voor mijn haren ruikt.
Ge vraagt u af waarom ze altijd juist de dingen kiezen waar ge zo aan gehecht zijt.
Hadden ze nu nog mijn telefoon gepikt. Of mijn sjakosj.
Ik heb m’n best gedaan, surrogaatcompensatie gezocht in de vorm van een kramakkelige goudfiets na de eerste rouwfase om m’n Groene Italianer . Maar die goudfiets staat hier vooral in de weg. Dat komt eigenlijk omdat ik hem heb vastgemaakt aan een kast in de entree en al maanden de sleutel van het slot ben verloren.
En nu dit.
Mijn gifgroene helm. Een souvenir uit Bali. Een herinnering aan een heerlijke bebek trip langsheen de al even groene rijstvelden.
Ik kon doodvallen toen ik gisterenavond naar onze scooter liep, hem niet trouwgeweg zag hangen aan de achteruitkijkspiegel.
Ik stond daar schoon. Kon niet mee achterop. Maar vooral: ik kookte.
En nog steeds.
“Don’t be angry lah, just relax”, zei de taxichauffeur.
“But they stole my helmet!”
“Only one helmet lah”, negeerde hij m’n probleem.
“Yes only one helmet. Do you wear sometimes two?”
Hij zweeg.
Ik dacht: dit keer ik onderneem ik actie. Hang ik de hele stad vol affiches zoals ze destijds hebben gedaan toen die mankende Selamat terrorist was ontsnapt uit het detentiecentrum. Wanted. En dan een foto van mijn kop met die helmet erop. Want weet u, er is zo maar 1 helmet in de hele stad. En die staat nu op het hoofd van een voos boefje.
Die moet worden gepakt.
Ja, for only one helmet.
Instant geluk
Wil je hem even vasthouden, vroeg ze.
Natuurlijk wou ik dat. Alleen voel ik me altijd een beetje vreemd. Als ik zo een onbevlekte baby in m’n armen heb. Onwennig. Ik denk altijd dat je het aan me ziet, dat ik het niet echt kan. Omdat ik er geen ervaring mee heb. Met baby’s.
Doorgaans beginnen ze ook plotsklaps te huilen van zodra ze onder mijn hoede zijn. Dan voel ik me de verpersoonlijking van de boze sprookjesheks uit Hansje en Grietje. Of zoiets.
Maar met hem was het anders. Hij lag op m’n benen, z’n perfecte hoofdje op m’n knieën. Hij voelde zacht. Rook zoals alleen zij kunnen ruiken. Ik kreeg haast zin om als een nieuwsgierige hond aan hem te snuffelen.
Hij keek naar me.
En lachte.
Ziet hij me? Vroeg ik me af. Met baby’s weet je maar nooit, die worden half blind geboren. Maar hij grijnsde, echt, toen ik spontaan en speciaal voor hem m’n liefste smoel opzette.
Helemaal perfect zag hij eruit.
En hij lag zalig relaxed op de knieën van de boze heks.
Stel u voor.
Zonder gene begon hij tot mijn verbazing protjes te laten,
Zijn onbeschaamdheid deed me lachen
zelfs zijn verteerde maaltijd moest eruit waardoor m’n buik een beetje begon te trillen.
Zal ik hem overnemen. Verversen?
Maar hij stonk helemaal niet. Hij rook nog steeds vers.
Fris en onbevangen.
Zoals alleen zij dat kunnen.
Alleen.
Hij lachte niet meer.
En ik begreep dat.
Er zijn fijnere dingen dan drijven in een natte broek
op de knieën van een vikingvrouw
terwijl je moet vrolijk zijn
ter ere van haar portie instant geluk.
Zo gaat het dus de laatste dagen
ik denk teveel. denk ik.
en ik denk dat omdat ik me juist bedacht
dat het is omdat ik te veel denk dat ik hier niet tot schrijven kom
dan zit ik in gedachten verzonken
en druk ik wel op computerknoppen
waardoor kleuren en lettertypes veranderen
waardoor iets waar je een intens maar dubieuze relatie mee hebt
plots een vreemde in je bestaan wordt.
Activate.
Klik.
Ploef.
Chaos Theroy Theme activated.
Blauwe chaos in mijn hoofd ook.
Zit mezelf uren te verliezen in het licht van m’n onweerstaanbare mac en zijn kunstjes. And I enjoy. A lot.
In den achteruitgangstijd, die er nooit zal komen, maar die ik zo af en toe in gedachtelijk proef en leef,
zou die mac er niet zijn.
dat bedenk ik me, nu.
2 comments