Dear mister Lim,
Ik zou u graag iets zeggen. Maar hoe leg ik uit aan een Chinees dat binnenkomen zonder kloppen nogal onbeleefd is? En ja, ik weet het, doorgaans ben ik heel gastvrij als u hier te pas en ten onpas komt binnenwandelen. U bent tenslotte onze huisbaas. Ik vraag u keer op keer of u een tas thee of koffie wilt. Dan kijkt u me raar aan en brabbelt u woorden terug die ik niet begrijp terwijl uw vals gebit bijna uit uw mond valt. Dat is een ongemak dat gemakkelijk kan verholpen worden, maar dit terzijde, raadpleeg gewoon uw tandarts.
Ik wil u eigenlijk gewoon zeggen dat ik me sedert uw laatste invasie een beetje als een bedreigde diersoort voel. Een beest dat nog enkel te zien is in tropische dierentuinen en waar men van heinde en ver komt naar kijken omdat dit soort aap nu eenmaal een unicum is. Het zevenkoppige gezelschap dat u de laatste keer vervoegde trok inderdaad grote ogen want de ene aap stond nog half slapend en in soutien de planten te bewateren terwijl de andere aap naakt in zijn hangmat lag te zwieren. Apen hebben zo hun ochtendrituelen moet u weten. De soutien aap was niet vriendelijk en vroeg niet of u al dan niet thee of koffie wenste. De apin keek alsof ze spoken zag. Maar u trof het: er was nog een derde aapje aanwezig, ons kuisaapje dat een keer per week de troep komt samen vegen. Het kuisaapje viel bijna in zwijm omdat een van de dames die u flankeerden een lokale tv-ster-kok bleek te zijn. De plaatselijke piet huysentruut of zoiets, maar dan met twee dikke borsten en een bril op haar neus. Het scheelde niet veel of die dame had een handtekening mogen uitdelen. Maar vermoedelijk spraken mijn aapjesogen vooral haat, schreeuwden ze: “ga weg boeoeoeoeoeren.” Zo klonk het toch in mijn hoofd. Al is dat bij u zo niet overgekomen me dunkt. U stond hier gezellig en op uw gemak uitleg te geven tegen een magere Indiër, die u ‘my friend’ noemde, over hoe wij muren hadden ingeklopt en lelijke laminaatvloeren hadden verwijderd, u wees naar de planten alsof u ze daar eigenhandig had geplant. Ik vond trouwens dat ‘your friend’ er ook maar ongemakkelijk bijstond, met ogen die vreesden dat ik zou aanvallen. Ik geef toe, het heeft niet veel gescheeld. Maar ik keek naar de vijf vrouwen die fluisterden tegen elkaar terwijl ze naar de rondslingerende onderbroeken keken en dacht: het heeft geen zin.
Toen u uiteindelijk naar buiten wandelde, op de manier die je wel eens ziet bij kunstvolk na een aangenaam museumbezoek – uitbundig nakeuvelend in de gangen – stond ik vastgeplakt op de grond. Bevroren. Met mijn mond open.
Weet u mister Lim, voor een bezoek aan de dierentuin moet u in deze wereld betalen. En wij willen u graag en enthousiast tegemoet komen in uw onhoudbare drang om hier van tijd tot tijd te komen gluren. U kan daartoe vanaf heden telefonisch een afspraak maken. Let wel: minstens 1 dag op voorhand reserveren is vereist. Per persoon zullen we vanaf vandaag de democratische prijs van 10 dollar aanrekenen en indien u ons ook bananen wil voederen kunt u die ter plekke kopen (prijs afhankelijk van de marktwaarde).
Wat denkt u? Is dat een goed idee?
“Ons dak dat is een apekot, Parlez vous…..”
Was getekend
Zelfs aan een vergevorderde gastvrijheid voor huisbazen zijn grenzen. Het levert je weer wel een schitterend verhaal 😉