Xiaohei
Om de hoek, in Race Course Road, is er een een heel kneuterig kruidenierswinkeltje. Nogal groezelig. Je moet er soms over Indische constructionworkers stappen die liggen te pitten in het portaal.
De kassier is een geblokte geelhuid die teveel aan bodybuilding doet, zijn nek is even breed als zijn hoofd en zijn armen: bovenmaats gespierd. Hij pronkt er graag mee, draagt altijd singlets.
Op de vervallen comptoir met versleten kassa staat zijn degelijke pc. Hij zit er doorgaans met een hand loomgeweg op te tokkelen terwijl zijn andere hand de een of andere kat aait die meekijkt naar het scherm. Vandaag een zwart geval zonder staart. Ik legde de zak suiker en doos melk op de plank en aaide de poes die meteen begon te miaauwen. De geblokte kerel keek naar mij en sprak. Dat doet hij anders nooit.
“She ate my little bild”, zei hij verbauwereerd.
Ik glimlachtte. Doe ik wel vaker als ik geen jota versta van wat men mij zegt. Maar hij bleef het herhalen. “She ate my little bild”.
En hij keek opeens heel triest, die anders zo stoere jongen.
Hij wees naar de lege vogelkooi.
“Oooh, I see”, stammelde ik.
“She had his head in her mouth this molning.”
Zijn ogen spraken oorlog toen hij Xiaohei aankeek. Xia-o-hei. “It means: small black”, zei hij.
“But you still like Small Black?”, probeerde ik onze eerste conversatie te rekken.
“She’s my favoulite. I have eight cats. But she is the sweetest.”
We keken beiden naar het beest. Ik met een goedkeurende blik, bewonderend ook wel omdat het een typisch valse kat was, die daar goedzakkerig braaf op de contoir lag te ronken terwijl ze iets heel gemeens had gedaan. Maar wel iets typisch kats. Katten horen toch te jagen? En als ze vangen: chapeau! Hoed af. De jongen leek zich ondertussen voor te stellen hoe zijn vogeltje lag te weken in Small Black’s maag. Heel even maar, want plots begon Xiaohei hevig te schudden met haar lijfje. Kokhalzen. En toen lag het natte halfverteerde kopje van ‘little bild” tussen de handgeschreven facturen en andere briefwisseling. “Your little bird!”, riep ik bijna enthousiast. Xiaohei sprong naar beneden, wilde waarschijnlijk even doorspoelen met een slokje water.
“My little bild’, fluisterde de jongen. Hij verpakte zijn hand in een rode plastic zak en veegde zo de bloederige massa samen. Vijf tellen later lag little bild in de vuilbak. “Xia-o-hei” riep de jongen met ongeruste stem terwijl hij zoekend in het rond keek. Al snel stond de ranke zwarte rond zijn been te flemen.
De jongen nam de kat op. “Are you allright sweety?” En de kat ronkte.
“She’s my favoulite,” zei hij.
Heeft hij nog meer vogels die winkelier?
Was getekend
Wreed erg. Het vogelkotje in de tuin is bevolkt, twee koolmeesjes vliegen af en aan en brengen met liefde en hard werk hun kroost grootbreng. Morgen of overmorgen vliegen ke kleintjes zeker voor de eerste keer uit. Eén dag, een dag later liggen ze al verscheurd aan mijn achterdeur, een geschenk van éen van mijn poezen. En zo gaat dat elk jaar opnieuw.
Wreed erg.