Al heel lang zonder
Het is een hobby die ik jaren lang vol overgave heb gepractiseerd. Als een sport bijna. Een verslaving ook wel. Moeder heeft er nachten van wakker gelegen. “Jij drinkt toch ook iedere dag je sherry’tje”, verdedigde ik mezelf nadat ik had besloten niet langer leugenachtig te zijn over mijn groenconsumptie. Ze vond het geen vergelijk.
Mijn entourage was lichtelijk bezorgd toen ik naar hier vertrok. Een eiland met nultolerantie ten aanzien van verboden kruiden. Men dacht wellicht dat ik niet kon functioneren zonder een lichte roes in mijn hoofd en dat ik hier binnen de week tegen de lamp zou lopen. Alles dat verboden is vind je immers overal. En ik ben nogal sterk in het vinden van verboden vruchten.
Maar ik had andere plannen en zou voortaan door het leven gaan met een helder hoofd want 20 jaar plaatselijke nor staat nog niet op mijn verlanglijst des levens.
Het was een brute afkick. De eerste maand droomde ik een dubbelleven, werd ik badend in het angstzweet wakker na afgrijselijke nachtmerries, afrekeningen met het verleden leken ze wel. Ik kende dat niet meer, die nachtelijke slaapavonturen, jaren zijn ze onderdrukt door de mist in mijn hoofd. En opeens waren ze terug, ongenadig, nacht na nacht.
Ik hunker bij momenten fel naar de zalige roes van een stevige petard. Al blijkt het leven ook noodgedwongen prima zonder. En al moet ik toegeven dat een uitstap naar Holland hoog op de prioriteitenlijst staat van dingen-te-doen-als-ik-naar-Europa ga. Ik ben een ouwe vos, wat dat betreft. Sorry mams.
Maar hier waag ik er mij niet aan. Too risky. Vorige week zagen een paar Europeanen hun schone leven in de tropen aan duigen vallen. Met dank aan de kinderen. Die zestienjarigen waren naar een feestje geweest, een homeparty voor jong expatvolk. Het liep een beetje uit te hand toen twee jongens op elkaars gezicht begonnen slaan. De gastvader zegde: ”allemaal buiten, het is welletjes geweest.” Met 27 dropen ze af. En op straat zetten de twee driftkoppen hun vechtpartij verder. Een meisje raakte in paniek en belde de flikken. Die flikken dachten: er gebeurt eens iets en ze rukten uit met 26 wagens. De straat werd afgezet en alle 27 kindertjes werden in de boeien geslagen. Het jolijt van de mannen in blauw uniform was groot toen ze bij een Zweedse tiener een zakje groen vonden. Iedereen mee naar het flikkenbureau. Allemaal in een potje plassen en gehandboeid achter tralies in afwachting van de testresultaten die de volgende middag bekend zouden zijn. De ouders werden niet verwittigd, hadden het raden naar de nachtelijke escapades van hun tieners. Een meisje heeft gesmeekt. “Toe, bel mijn mama, want ze is beslist keiongerust.” Om 8 uur in de ochtend heeft een vriendelijke agent haar verzoek ingewilligd. Hij zei het ook zo tegen de vrouw: “Omdat uw dochter er zo hard op aangedrongen heeft, bel ik u.” “Had u dat niet wat eerder kunnen doen?”, vroeg de verontwaardigde moeder. “Ik wilde u niet wakker maken”, zei de flik. “Denkt u dan dat ik lag te slapen?!”, blafte de vrouw. “Gaat u er vanuit dat ik het normaal vind dat mijn bijna zestienjarige dochter ’s nachts niet naar huis komt?” “Euh”, zei de flik.
Toen de moeder in het politiekantoor aankwam, zaten er onderttussen al meerdere ingelichte bange ouders. 23 kinderen konden uiteindelijk na een negatief plasje gaan. Maar 4 testten positief. Achter slot en grendel tot de zaak voorkomt. Een ding weten de ouders zeker: Singapore is voor hen over and out.
Alweer een verhaal dat me sterkt om dapper vol te houden zonder.
Op dit vlak mogen ze tolerant blijven in België 🙂
Alleen al omdat jij er zo “plezant onnozel” van wordt.